Sporten bij type 1 diabetes: kwestie van het juiste evenwicht te vinden!
Sporten is gezond. Laat diabetes geen drempel zijn om niet te bewegen.
Bovenop de gekende voordelen van sporten en bewegen, hebben personen met (type 1) diabetes er nog extra baat bij:
- Een betere glycemieregeling. Dit kan in het begin wat zoeken zijn. Je zal merken dat door bewegen en sporten de insulinenood vermindert en de insulinegevoeligheid toeneemt.
- Een betere gewichtscontrole. Bewegen en sporten helpen bij de vetverbranding en spieropbouw.
- Conditieopbouw. Door vaak te bewegen en sporten zal je je fitter voelen. Bouw wel voldoende rustmomenten in, dit is belangrijk voor je herstel.
- Een toename van de longcapaciteit. Bij intensief bewegen en sporten stijgt je hartslag en ga je dieper in- en uitademen. Je ademhalingssysteem werkt dus harder en na verloop van tijd efficiënter.
- Een gunstig effect op bloeddruk en cholesterol. (Type 1) diabetes verhoogt het risico op aandoeningen van hart- en bloedvaten. Bewegen en sporten hebben een bloeddrukverlagend effect. Tijdens het bewegen en sporten kan de bloeddruk wel tijdelijk verhoogd zijn maar er is zeker een positief effect op het lipidenprofiel.
- Een positief psychologisch effect. Bewegen en sporten zijn stressreducerend en ontspannend. Je maakt je hoofd leeg.
- Verbetert de sociale contacten. Bij bewegen en sporten in groep kom je in contact met andere mensen (soms ook lotgenoten).
- Verbetert de levensverwachting en levenskwaliteit. Je bouwt weerstand op waardoor je minder vatbaar bent voor allerlei ziekten.
- En nog zo veel meer... 💙
Hoe werkt het mechanisme?
Als je beweegt of sport, gaan de spieren harder werken. Daarvoor worden de glucosevoorraden in de spieren aangesproken. De spieren halen die glucose uit het bloed. Voor het opnemen van glucose in de spieren is insuline nodig. Zo zal tijdens een inspanning de vrijzetting van insuline minderen en zal de lever zorgen voor aanvulling van glucose door de suikervoorraad (glycogeen) aan te spreken. Zo zal bij mensen die geen diabetes hebben, door een samenspel van verschillende hormonen, waaronder insuline, de bloedsuikerspiegel vrij constant blijven.
Een persoon met (type 1) diabetes moet steeds anticiperend denken.
Van zodra er insuline ingespoten is, kan het gehalte aan insuline in het lichaam niet meer aangepast worden aan een veranderende fysiologische behoefte (zoals sporten). Met andere woorden, de automatische insulinedaling in het lichaam vindt niet plaats. Ook zal door de aanwezigheid van insuline de vrijzetting van glucose uit de lever verhinderd worden. Het suikergehalte in het bloed wordt voornamelijk bepaald door wat men vooraf eet en de hoeveelheid insuline die men ingespoten heeft.
Onderstaand olympisch symbool toont de belangrijkste aandachtspunten. Deze komen verder in het artikel aan bod.
Welke is de beste bloedsuikerspiegel om te starten met sporten?
Een aanvangsglycemie beneden 120 mg/dL geeft een hogere kans op hypoglycemie tijdens het sporten.
De startglycemie is dus best iets hoger (rond 150 mg/dL, maar liefst niet boven de 270 mg/dL). Vanaf 270 mg/dL heb je meer risico om ketonen te ontwikkelen. Sporten met ketonen is zeker af te raden. Ketonen zal je vooral vormen als je te weinig insuline “aan boord" hebt. Indien je positieve ketonen meet, raden we aan om met snelwerkende insuline te corrigeren (50% van je gewoonlijke correctiebolus).
Het kan ook zijn dat je startglycemie zeer hoog is door iets te veel inname van koolhydraten of door stress (bijvoorbeeld bij een wedstrijd). Meestal zijn er dan geen ketonen aanwezig en kan je wel starten met sporten, eventueel na een kleine correctie.
Verder in deze blog bespreken we het verschillend effect van duur- en krachtsporten. Je zal dan begrijpen dat bij krachtsporten een iets lagere starglycemie wel kan.
Is het nodig om te eten voor of tijdens het sporten?
In het algemeen kan je zeggen dat het niet nodig is om extra te eten als je een activiteit beoefent die minder dan 1 uur duurt. Hou hierbij wel rekening met de hoeveelheid insuline "aan boord". Heb je veel insuline aan boord (b.v., door een maaltijdbolus 1 à 2 uren voordien) kan het wel nodig zijn iets te eten voor en tijdens een korte sportactiviteit.
Bij inspanningen van meer dan 1 uur verbranden de spieren het aanwezige glycogeen en moet de voorraad terug aangevuld worden om voldoende energie te behouden. Dit doen we door koolhydraten in te nemen om een hypoglycemie te voorkomen en de kracht en snelheid van onze activiteit te behouden.
Heeft het type, duur en intensiteit van de inspanning invloed op de bloedsuikerspiegel?
Het type sport bepaalt op welk energiesysteem je terugvalt en het energiesysteem bepaalt dan weer je bloedsuikertrend. Er zijn dus verschillende vormen van fysieke activiteit met elk hun eigen energiesysteem en metabole werking. De duur en intensiteit van de inspanning bepaalt de nood aan extra koolhydraten en insuline. Er is een verschil tussen aërobe en anaërobe inspanning .
Aërobe inspanningen (ook duursporten genoemd) zijn inspanningen met een lagere harstslag, waarbij zuurstof aangeleverd wordt in de spieren en je bloedsuikerspiegel zal dalen (b.v., wandelen – rustig fietsen – joggen).
Anaërobe inspanningen (ook weerstand of krachtsporten genoemd) zijn eerder krachtinspanningen waarbij er geen zuurstof gebruikt wordt om energie aan de spieren te leveren. Daardoor stijgen stresshormonen sterk en bij deze inspanningen zal de bloedsuikerspiegel stijgen (b.v., gewichtheffen – spurten).
Sommige sporten zijn een combinatie van zowel aërobe als anaërobe inspanningen (b.v., voetbal – basketbal). Deze sporten kunnen soms langer duren maar je trekt ook vaak een spurtje. De bloedsuikerspiegel kan dus dalen of stijgen.
Type sport bepaalt bloedsuikerspiegel.
Bron: Michael C Riddell, e. a. (2017). Exercise management in type 1 diabetes: A consensus statement. The Lancet Diabetes & Endocrinology.
Je kan bij fitnessen dus beter eerste je krachttraining doen (de bloedsuikerspiegel stijgt) en nadien de cardio-oefening (de bloedsuikerspiegel daalt terug richting normaal). Maar als je bloedsuikerspiegel bij aanvang al hoog staat, doe je net het omgekeerde.
Wat doe ik met mijn insuline als ik ga sporten?
Bewegen en sporten zorgen ervoor dat je insulinegevoeliger wordt, en een verminderde insulinenood hebt. Te veel insuline tijdens het sporten leidt tot hypoglycemie (zeker bij aërobe of duursporten), maar te weinig kan ook tot hyperglycemie leiden (zeker bij anaërobe sporten). Goede insuline-aanpassingen zijn dus de basis.
Snelwerkende insuline werkt nog 2-3 uren na toediening. Insuline aanpassingen moeten dus voldoende op voorhand ingecalculeerd worden. Dit houdt in dat de bolus bij de maaltijd voor het sporten 25-75% verminderd kan worden. Ook kan het nodig zijn om de basale (traagwerkende) insuline te minderen. Het voordeel van de insulinepomp bij sport is dat men de basale insuline kan minderen of tijdelijk stoppen. Dit helpt mogelijk ook bij gewichtscontrole, want er is minder nood aan opsuikeren.
Hoe de insuline moet aangepast worden kan voor iedere sporter verschillen, daarom is ons advies om dit goed op te volgen door voldoende te meten en te noteren. Probeer en leer uit je ervaringen om zo tot een individueel schema te komen.
Zijn energierepen en sportdranken een must?
Zorg dat je voor je inspanning weet je waar je aan toe bent. Het is belangrijk dat je steeds voldoende snelle en trage suikers bij de hand hebt, dit hoeven niet gespecialiseerde producten zijn, maar kunnen ook gekende koolhydraatbronnen zijn.
Bij een inspanning van meer dan 1 uur neem je best isotone sportdrank (4-8 gKH/100mL) om de vochtbalans zo snel mogelijk te herstellen. Sportdranken moeten ook koolhydraten leveren en bovenal lekker smaken. Te weinig drinken kan leiden tot dehydratatie met als gevolg risico op hyperglycemie.
Zeker voldoende drinken bij warme weersomstandigheden omdat je dan meer vocht verliest via zweten, maar ook als het koud is kan je vocht verliezen via de ademhaling.
De boodschap is: "Drinken voor, tijdens en na fysieke activiteiten!"
Wenst je graag extra informatie hebben over sporten met diabetes?
We raden aan om zeker contact op te nemen met je diabetescentrum of neem een kijkje op de site: www.hippoandfriends.com
Inge Dolhen en Maya Ward, diabetes- en diëtisteducator UZ Leuven
19 oktober 2023